Test Trisquel. Trisquel Logo




Wat, in pixelsnaam, is Trisquel??
Trisquel is één van de vele GNU/Linux-distributies – distro’s in het jargon. Inmiddels zijn dat er een honderdtal, een overzicht ervan is te vinden op Distrowatch [https://distrowatch.com/].

Oeps, honderd distributies! Is dat niet héél veel? Er is maar één Windows…
Ja, en dat is nu net een van de problemen: zovele hoofden, zovele gezindten. Het moet niet allemaal eenheidsworst zijn. De ene bewerkt alleen foto’s en schrijft een sporadische mail; een ander is vooral met muziek bezig; weer iemand anders schrijft columns of een boek, hij beschikt over oudere apparatuur of hij heeft een zwak voor veiligheid op het web.

Ge zegt daar zoiets: veiligheid! Ik laat mijn kleindochter van 12 ongaarne op het web surfen. Ik weet niet wie er meekijkt, wie weet blijft er overal informatie over haar plakken…
Dat is zeker een groter risico met software die eigendom is van een bedrijf, daar primeert de commercie. Dat is niet het geval met GNU/Linux-software: er bestaat geen firma GNU of Linux die op centen uit is, alleen ‘communities’, wereldwijde gemeenschappen van geïnteresseerden, waaronder ook veel vrijwillige, onbezoldigde medewerkers. Doorsnee genomen zijn GNU/Linuxprogramma’s stukken beter door de gebruiker te beveiligen en af te schermen dan onvrije.

Wel een gekke naam, Trisquel…

De Spaanse naam Trisquel is afgeleid van de term triskelion, de technische benaming voor een figuur bestaande uit drie met elkaar verbonden spiralen, zoals het logo van Trisquel. Die figuur is oeroud, ze is al te zien in het Steentijdperk en staat symbool voor vrijheidszin en onverzettelijkheid; de idee past dus goed bij een GNU/Linux-distro.

Goed, maar nu weet ik nog altijd niet wat Trisquel zo bijzonder maakt?
Trisquel is in 2004 opgezet door een ploeg van de universiteit van Vigo (Galicië/Spanje) als een GNU/Linux-distro gebouwd rond een specifiek idee: een distro die geen enkele component bevat die eigendom van een bedrijf is – ‘onvrije software’, of die door de gebruiker niet zelf kan aangepast worden – ‘gesloten software’. Richard Stallman, in 1984 de bedenker van het vrije besturingssysteem GNU, was een speciale gast in het project.
De distro Trisquel is een afgeleide van Ubuntu, wat dan weer een afgeleide is van Debian. Het zijn alle drie GNU/Linux-distro’s, en die bevatten allemaal componenten van zowel het GNU-besturingssysteem als van de Linux-kernsoftware. Sinds het in 2007 vrijgegeven werd staat Trisquel bekend als de ‘meest vrije distro’. Ze bedoelt te voorkomen dat er op een makkelijke manier van buitenaf kan ingegrepen worden om gegevens te stelen of functies te blokkeren.

Als ik dat zo hoor moet die distro razend populair zijn, want als ik mij niet vergis is alle GNU/Linuxsoftware ook nog gratis?
Op de tweede vraag: ja, de allermeeste GNU/Linuxprogramma’s zijn gratis te verkrijgen, al wordt er door de ontwikkelaars wel gehoopt dat vele gebruikers bereid zijn om vrije giften te doen. Zij werken onbezoldigd aan de ontwikkeling en verbetering van GNU/Linux en betalen hun apparatuur en hun energieverbruik uit eigen zak.
Op de eerste vraag: nee, Trisquel is helemaal niet populair. In de Distrowatch-lijst staat ze op plaats 75 van 100, en dat heeft zo zijn redenen.
Roger, Karel en Peter van de GNU/Linuxwerkgroep van de Monitor Computerclub hebben Trisquel getest, en hun bevindingen volgen in de wat langere verduidelijking hieronder.

Peter had geen probleem met de installatie van Trisquel op een oude en zwakke netboek (Acer One 2012, 1Mb RAM, 11’ scherm), installatie die gebeurde vanop een bootable live stick: die liep vlot en probleemloos. Trisquel is gebaseerd op Gnome 2, ziet er aantrekkelijk uit, werkt vlot en heeft alles aan boord wat nodig is:

picture 1

In vele programma’s heeft Trisquel alle onvrije componenten verwijderd, en de namen van bepaalde programma’s gewijzigd om geen copyright-problemen te krijgen: zo heet Firefox hier ‘Abrowser’, maar is verder identiek aan de vuurvos.
Minder vlot wordt het bij het inloggen op het web, of bij het opzetten van email-accounts. Een ethernetverbinding met de kabel maken en surfen gaat goed, maar een WiFi-verbinding wil niet werken. De netboek heeft een Broadcom-modem die ook met andere distro’s voor problemen zorgt, en er moet altijd wel een trucje uitgehaald worden om hem aan de praat te krijgen, maar met Trisquel gaat het helemaal niet. Dat is onwerkbaar voor een netboek, die je omwille van zijn kleine voetafdruk meeneemt naar plekken waar alleen WiFi beschikbaar is – op de trein bijvoorbeeld. Mint Mate, Mint Cinnamon en Mint Xfce werken op dezelfde oude netboek perfect en zonder enig probleem.

Karel liep bij zijn test tegen andere problemen aan. Hij heeft Realtek chips in zijn laptop en kon noch op het bekabelde, noch op het draadloze netwerk. Er ontbreken ook firmware files voor de I915 en de Nvidia-kaart. Bij Debian (waarvan Trisquel is afgeleid) kan je de bestanden die ontbreken vinden in de foutboodschappen in de opstart-logbestanden. Met deze informatie kan je de pakketten (uit de non-free groep) opzoeken en alsnog toevoegen. Deze pakketten kunnen ook via de standaard pakketbeheerder gevonden en beheerd worden omdat Debian ook "contrib" en "non-free" repositories heeft die dit soort bestanden bevatten. Maar bij Trisquel probeert men nog heiliger te zijn dan Debian, zij vervangen de namen van de bestanden door een vaste nietszeggende tekst, ze verstoppen dus de naam van de bestanden die in de fout gaan. Hierdoor is een diagnose en opzoeken op internet volstrekt onmogelijk.
‘Installeer Trisquel alleen maar als de live versie VOLLEDIG werkt’, merkt Karel op, ‘niet voor mijn HP laptop dus. Ik heb wel gezien dat Trisquel ook "contrib" en "non-free" repositories heeft, maar omdat mijn netwerk niet werkt (WiFi niet en ook bekabeld niet) heb ik geen idee wat er in zit’.

Roger had Trisquel vroeger al eens geïnstalleerd en getest, maar hij is ook nu geenszins overtuigd dat de veiligheid van de distro essentieel beter of voldoende is. Tijdens onze gesprekken werd geopperd dat de crypto-distro Tails een betere beveiliging zou geven dan Trisquel, maar ook dat betwijfelt Roger: je zou dan op zijn minst de software vanop een stick – of nog beter, vanop een niet-schrijfbare DVD – moeten draaien, zonder een HD of een SSD in de computer, met alleen maar RAM (32 Gb bv.). Er is discussie over, maar zelfs dán zou er nog residu-informatie kunnen achterblijven, zoals data in logfiles en residu data in geheugen, daarover is onderzoek gaande in de VS en andere landen. Overdreven? Nee, de technieken om in een server, laptop, PC of smartphone in te breken worden alsmaar meer gesofistikeerd en overstijgen vele malen dat wat een doorsnee gebruiker kan doorzien. Zo was er net nog een massieve inbraak in servers van Microsoft Exchange, waarbij gegevens van 30,000 organisaties werden bemachtigd door (voorlopig) onbekenden. De meest veilige methode om diefstal van gegevens te voorkomen is tot nader order: uitsluitend vrije en aanpasbare software (GNU/Linux) gebruiken van een betrouwbare bron, en niet op internet inloggen… Drastisch, maar zo hou je de zaak proper.

Oef! Dat was een hele boterham, met eigenlijk als boodschap: Trisquel deugt niet…
Dat is erg overdreven! Het is op zich een degelijke distro, maar er zitten aspecten aan die het voor de doorsnee gebruiker niet vanzelfsprekend maken om er mee te werken, omdat hij van een aantal bronnen afgesneden wordt. Voor gebruikers met weinig technische kennis zijn er veel handigere GNU/Linux-distro’s, zoals de Mint-reeks, die hetzelfde kunnen en deze beperkingen niet hebben. En met enkele slimme instellingen en een correct mail- en surfgedrag dat iedereen kan leren, wordt het voldoende veilig om geen grote problemen te krijgen.
Laten we alleszins alert blijven: zeker nu we door de wereldwijde pandemie meer en meer digitaal zijn gaan communiceren en winkelen, hebben malafide mensen en bedrijven geld geroken en schuwen ze geen enkele techniek om ons geld of informatie af te troggelen. Alles begint en eindigt echter bij het systematisch en verstandig gebruik van vrije en aanpasbare software.

Bij de GNU/Linuxwerkgroep van de Monitor Computerclub kan je daar alles over te weten komen; sinds ruim een jaar zijn er wekelijks op maandag veilige virtuele vergaderingen met de GNU/Linux-videosoftware Jitsi, waarvoor je alleen maar een browser nodig hebt. Elders op deze website vindt je de nodige contactinformatie.

Top, bedankt! Daar ga ik zeker mijn licht eens opsteken…
Welkom!


Terug naar Home